!function(f,b,e,v,n,t,s){if(f.fbq)return;n=f.fbq=function(){n.callMethod? n.callMethod.apply(n,arguments):n.queue.push(arguments)};if(!f._fbq)f._fbq=n; n.push=n;n.loaded=!0;n.version='2.0';n.queue=[];t=b.createElement(e);t.async=!0; t.src=v;s=b.getElementsByTagName(e)[0];s.parentNode.insertBefore(t,s)}(window, document,'script','https://connect.facebook.net/en_US/fbevents.js?v=next');

Vader, u hebt hen aan mij geschonken. Laat hen dan zijn waar ik ben. Johannes 17:24a

Jezus bidt dat we zullen zijn waar hij is. Er is geen gebed van Jezus dat niet door de Vader is verhoord. Dankzij wat Jezus volbracht aan het kruis is het werkelijkheid geworden. We zullen zijn waar hij is: in de hemel.

In de hemel is het paradijs, dat ten tijde van Adam nog op aarde was (Genesis 2:8). Het werd nadat de zonde in de wereld kwam opgenomen in de hemel, bewaakt door engelen (Genesis 3:24). Jezus zei tegen de moordenaar aan het kruis dat hij hem daar zou ontmoeten (Lucas 23:43). En Paulus schrijft dat hij een visioen kreeg waarin hij werd weggevoerd tot in dit paradijs (2 Korintiërs 12:4). Hoe is het mogelijk dat we daar na onze dood zullen zijn?

Het binnenste van de tabernakel (en later de tempel) was een weergave van de hemel. De engelen (cherubim) die met vlammende zwaarden het paradijs bewaakten (de hof van Eden) waren geborduurd op het vuistdikke gordijn dat voor het Allerheiligste hing (Exodus 26:1). Niemand mocht er naar binnen, behalve de hogepriester, één keer per jaar. Toen Jezus stierf en riep: ‘Het is volbracht!’ scheurde in de tempel het voorhangsel van boven naar beneden open (Matteüs 28:50-51). De engelen moesten wijken. Jezus kon nu als hemelse hogepriester iedereen het hemelse paradijs mee naar binnen nemen (Hebreeën 4:14-16). Zijn gebed was verhoord.