!function(f,b,e,v,n,t,s){if(f.fbq)return;n=f.fbq=function(){n.callMethod? n.callMethod.apply(n,arguments):n.queue.push(arguments)};if(!f._fbq)f._fbq=n; n.push=n;n.loaded=!0;n.version='2.0';n.queue=[];t=b.createElement(e);t.async=!0; t.src=v;s=b.getElementsByTagName(e)[0];s.parentNode.insertBefore(t,s)}(window, document,'script','https://connect.facebook.net/en_US/fbevents.js?v=next');

Want kennis van de HEER vervult de aarde. Jesaja 11:9b

De wereld is een dreigende grootheid. Soms lijken we alles onder controle te hebben, maar dan doet zich plotseling een kolossale natuurramp voor, of komt er iets miniscuul kleins tevoorschijn dat ons hele leven op z’n kop zet. In zo’n wereld leven wij. Waar is God dan? Laat de schepper zijn schepping zomaar zijn gang gaan? Het lijkt erop. Toch zegt de Bijbel dat Jezus alles draagt met zijn woord.

Hij schraagt de schepping met zijn machtige woord (Hebreeën 1:3b).

God komt in het bijbelboek Job met een hele stoet dreigende dieren en veel natuurgeweld aanzetten. Hij blijft Job hoofdstukken lang bestoken met vragen over de reden ervan. Job kan alleen maar zeggen dat God erboven staat.

‘Ik weet dat niets buiten uw macht ligt’ (Job 42:2a).

We kunnen de rampen die we zien en waar we soms zelf in terechtkomen niet altijd ontwijken, laat staan dat we ze kunnen verklaren. Ik denk ook niet dat het onze opdracht is om alles kloppend te maken. We zullen moeten leren leven met onzekerheid.

Maar God geeft ons wel vergezichten. Uitzicht op betere tijden. De hemel. Daar kunnen we ons voorstellingsvermogen in de tussentijd mee voeden. Er hoop uit putten. Verwachting. Want één ding is zeker: zoals wij uit de dood zullen opstaan, zal heel de schepping in een nieuw bestaan opstaan (Romeinen 8:18-23).

Dan zal een wolf zich neerleggen naast een lam (Jesaja 11:6).