Ons leven wordt immers niet langer beheerst door onze eigen natuur, maar door de Geest. Romeinen 8:4b
Waarom wordt er in de brieven aan de Korintiërs, Romeinen, Efeziërs, Galaten, Hebreeën tegen ons gezegd dat de wet voor mensen die Jezus volgen tot een einde is gekomen? De wet is goed. Hij maakt duidelijk wat God wil. Maar omdat mensen van nature zondig zijn, kunnen ze de wet niet volbrengen. God heeft dat dilemma zelf opgelost.
Waartoe de wet niet in staat was, machteloos als zij was door de menselijke natuur, dat heeft God tot stand gebracht (Romeinen 8:3a).
Wat heeft God dan gedaan wat de wet niet kon? Hij heeft afgerekend met de zonde, zodat hij ons niet meer hoeft te veroordelen.
Vanwege de zonde heeft hij zijn eigen Zoon als mens in dit zondige bestaan gestuurd; zo heeft hij in dit bestaan met de zonde afgerekend (Romeinen 8:3b).
Maar dat is nog niet alles. Het effect van Jezus’ werk is niet alleen dat de veroordeling is weggenomen, maar ook dat we nu wél kunnen volbrengen wat de wet van ons vraagt.
Opdat in ons wordt volbracht wat de wet van ons eist (Romeinen 8:4).
Let op wat hier staat: de wet wordt ín ons volbracht. In ons, niet door ons. In ons woont de heilige Geest, die de wet volbrengt. Omdat we Gods kinderen zijn, werkt Gods Geest in ons uit wat God van ons vraagt.